Monday, May 21, 2012

Taganga, Palomino & Minca

Na onze onverwachte overnachting in Los Andes ging de rit de volgende ochtend verder zonder problemen richting Santa Marta en op de grote T-splitsing vlak buiten de stad werden we het busje uitgezet en zijn we met een taxi naar het niet veel verder gelegen Taganga gereden. Het dorpje ligt mooi weggestopt in een baai en is de plek waar je de goedkoopste Padi duikcursussen ter wereld kunt doen. En dat in Caribisch water, het kan slechter. Eenmaal in ons hostel, Casa Divanga, zijn we eerst het zwembad ingedoken, want het is er echt heel warm. De meeste kamers en die van ons ook, grenzen aan het zwembad en doordat het een klein hostel is, is de sfeer erg relaxed. Daarna zijn we ons rustig gaan voorbereiden op Steph’s verjaardag met een broodje in La Baguettes de Maria. Heerlijk en goedbelegd Frans stokbrood, een magneet voor backpackers. Daarna zijn we naar het strand gelopen waar we onze Franse vriendinnen Jenny en Marika weer tegenkwamen. Zij kwamen net terug van nationaal park Tayrona en besloten aan te haken bij onze festiviteiten. Het werd een gezellige avond die na een duik in het donker eindigde in de lokale Sensation. Inclusief logo, niet alleen in Azië kunnen ze kopiëren. Na een attente fles drank van de Noorse vriend van de dames op het strand en wat cocktails in de Sensation trokken Steph’s 40-jarige benen en hoofd het niet meer en zijn we lekker naar bed gegaan. De volgende avond stond er een verjaardagsdiner met kreeft op het menu en onze grote vriendin Caroline schoof met haar nieuwe Italiaanse reismaatje Chiara ook aan. Was na lange tijd alleen maar op de backpack kaart gekeken te hebben wel weer erg lekker. Inclusief wijn op een terras met uitzicht over zee. Ook deze avond eindigde in ‘mayhem’, dus wij begonnen niet de volgende maar een dag later aan onze duikcursus.

Daarvoor hebben wij de tijd genomen en na het zien van een aantal scholen hebben we uiteindelijk voor Poseidon gekozen. Wel wat duurder, maar een goeie reputatie en beste boot van het dorp. Op dit soort ervaringen wil je liever niet bezuinigen, wat ons betreft. Onze instructeur, de Duitser Gerd, is het gründliche type, en laat ons op gedisciplineerde wijze kennis maken met de duiksport. Eerst in een zwembad, daarna op zee. Met een dikke speedboot varen we gedurende een paar dagen de baai uit richting Tayrona en meren elke dag op nieuwe duiksites aan. We doen elke dag twee duiken waarin de speciale handelingen centraal staan. Het is even wennen op 12 meter diepte noodhandelingen oefenen en rustig blijven ademen, zeker als Sil haar duikbril af moet doen en denkend aan haar lenzen door haar neus een slok water moet verwerken. Na een paar minuten lichte paniek (ook bij Steph) wordt ze weer rustig en moet ze van Gerd de oefening nog een keer doen om te bewijzen dat ze het wel kan. Het zijn lekkere dagen, waarin we het duiken afwisselen met het studeren van de duiktheorie en relaxt sardientjes lunchen bij het zwembad van Divanga of pasta en fruitjuice aan het strand. De examens gaan goed, Sil heeft slechts één fout in haar theoriedeel (ze baalde, want geen fout is een extra duik), en als certified open water divers vieren we dit in een van onze favoriete café’s, Bonsai.

Volgende bestemming is Palomino, net buiten Parque Tayrona en op weg naar La Guajira Peninsula, het uiterste noorden van Colombia. In het busje komen we de Braziliaanse Henrique en zijn Australische maat Ewan tegen, twee onafscheidelijke vagebonden met mooie verhalen over het opstarten van een hostel in Jeri. We wisselen gegevens uit en zij stappen uit in Tayrona. In Palomino is het even zoeken, maar na een verse fruitjuice en een wandeling door het dorpje komen we aan bij het strand, dat er een stuk ongerepter en Caribisch uitziet dan Taganga. Ons eco-hostel, La Sirena, ligt een stukje verder over het strand, naast het enige restaurant in de buurt, en is een goed onderhouden kavel met palmbomen, een paar huisjes, keuken met terras en hangmatten. Het is super-relaxed en na een verplichte duik voor Steph en wat hangmat-tijd voor Sil eten we een vers visje bij de buren, een paar Duitsers die zijn blijven hangen en geef ze eens ongelijk. Eind van de middag krijgen we een privé yoga les aan het strand van Marta, de Colombiaanse eigenaresse, zodat we ultiem ontspannen ‘s avonds aanschuiven voor een tweede visje en nog een beetje lol maken met de huispuppy. We slapen in hangmatten en dat blijkt nog niet mee te vallen. Alle hangmatten zijn aan elkaar verbonden, waardoor je iedere beweging voelt. Daarnaast is het lastig om een comfortabele houding te vinden die langer is vol te houden. De avontuurlijke gedachte maakt het echter goed en als je bent opgestaan in de waanzinnig mooie omgeving ben je het al snel weer vergeten. De tweede dag gaan we met een groepje ‘tuben’. Al liggend in een opgeblazen binnenband een rivier afdrijven. In Vang Vieng, Laos, is dit al immens populair onder backpackers, maar dat heeft ook iets met het feestje, de drank en de drugs eromheen te maken. Wij doen het iets rustiger aan en na een mooie wandeling, waarbij we ook Wayuu (oorspronkelijke bewoners) tegenkomen, kunnen we een paar uur lang liggend in de zon de Rio Palomino stroomafwaarts afdrijven, richting de zee. We ontmoeten een paar leuke mensen, waaronder de Nieuw-Zeelandse Liz en de Colombiaanse Kay, die doorreizen de peninsula op. Ze halen ons bijna over, maar het past niet helemaal in ons schema. Christopher, de Canadese eigenaar, probeert ons over te halen een stukje land te kopen, wat hier nog aanzienlijk goedkoop kan, voor € 15.000,- heb je al een behoorlijk lap grond. Ook hier staan we nog niet helemaal voor open. Komt misschien nog wel. Na een paar ontspannen dagen, keren we weer terug naar Taganga. We besluiten een paar dagen te blijven om bij te slapen na twee nachten hangmat, we hebben onze oude kamer in Divanga weer met eigen douche. Tijdens deze dagen ontmoeten we onze gezellige landgenoten Job en Karina die een lange vakantie vieren in Colombia en net terug zijn van de trekking naar Ciudad Perdida, the Lost City. De Colombiaanse versie van Machu Picchu zeg maar. Het klikt goed met deze ervaren reizigers en we praten uitgebreid over hun voornemen om in 2013 zelf een jaar te de wereld rond te gaan. Als wij een paar dagen later vertrekken naar Minca spreken we af elkaar in Cartagena een week later weer te zullen gaan treffen. Dezelfde avond zien we Nils helaas voor de laatste keer deze reis en eten nog een keer goed in Casa Felipe. We raken in gesprek met nog een stel gezellige landgenoten, Raoul en Vanessa die op vakantie zijn en ook dit klikt goed. Hun route ziet er echter anders uit dan die van ons en we besluiten weer af te spreken als we in Nederland zijn.

Een oude privé-taxi brengt ons samen met wat locals vanuit het centrum van Santa Marta in een uurtje naar Minca, een klein bergdorpje in de Sierra Nevada. Door de hoogte (600m) is het er een stuk koeler dan aan de kust en goed toeven na wekenlang hitte. Op de afgesproken plek worden we opgehaald door de Engelse Jay die ons op zijn laarzen naar boven naar Casa Loma (‘house on a hill’) brengt en eigenaar van het hostel blijkt te zijn. Samen met een Amerikaans stelletje dat door hem te helpen tijdelijk hun Colombiaanse verblijf verlengt, runt hij dit open houten huis omringd door tropische begroeiing met fruitbomen, groente, koffieplanten en ‘indigenous stone footpaths’. Het uitzicht naar Santa Marta en de kust is prachtig, zeker tijdens de zonsondergang als de lichten van de stad goed te zien zijn. We slapen in de ‘Tree house with 360° balcony, hammock, rocking chair and view through forest to the city’ en vanuit bed kijk je gewoon naar buiten. De sfeer is erg ontspannen en we eten ‘s avonds met de andere gasten wat de pot schaft en delen verhalen. Op dag twee maken we een wandeling naar een van de watervallen in de buurt en realiseren ons dat er nog vrij kort geleden FARC door deze omgeving liep. Er is veel veranderd inmiddels, maar het blijft een aparte gedachte als je door deze rustgevende en mooie omgeving loopt. Dag twee brengen we door in het dorpje en we lunchen een tostie in Café Minca. De aanzienlijk goedkopere lokale lunch (kip, groente en patat) die we een dag eerder hadden voelde toch beter ☺. Die avond hebben we nog een leuk gesprek gehad met een Canadese en Australiër die moesten kiezen tussen wonen in Vancouver of Melbourne. Met een beetje jaloezie dachten we met hun mee. En daarna konden we ons opmaken voor de volgende bestemming: Cartagena!

Thursday, April 12, 2012

Mompox

Je moet er iets voor over hebben. De reis naar dit dorpje aan de Rio Magdalena gaat niet alleen maar over asfalt. Maar dan sta je in Unesco werelderfgoed en lijkt het alsof de tijd heeft stil gestaan. En snap je direct waarom het plaatsje model stond in een van de beroemde boeken van Garcia Márquez. Nadat we zijn aangekomen in de zinderende hitte installeren we ons in La Casa Amarilla, ons hostel, en geven ons over aan het lokale ritme. We genieten van de lunch, inclusief sardientjes, hangen wat in de hangmat of zitten op de schommelstoel te surfen op het net. Wat best speciaal is op dit afgelegen stukje aarde. De schommelstoelen genieten trouwens landelijke bekendheid en ‘s avonds zie je veel ‘momposinos’ rustig schommelen voor hun huisjes. Als het iets is afgekoeld durven we naar buiten en beginnen met een biertje op het terras naast de rivier. Steph had dit al eerder gespot, de ‘Braziliaanse’ gele plastic stoeltjes deden hem aan de strandbarretjes daar denken. Voor het eten lopen we nog even over het Cementerio Municipal en zijn getuige van een prachtige zonsondergang. We eten die avond bij Deli Bross (en dat bevalt zo goed dat we er die week nog een keer eten).

De volgende dag hebben we twee plekken op een ‘chalupa’, een smalle rivierboot, gereserveerd, voor een excursie over de Rio Magdalena. We beginnen stroomafwaarts en varen dicht langs de oever, omdat daar veel dieren te zien zijn. Meest opvallend zijn de leguanen die in groten getale op overhangende takken van de zon aan het genieten zijn. Verder zien we heel veel vogels, waaronder grote arenden en kleine ijsvogels. De natuur is overweldigend en hier en daar vind je woningen van mensen die van de visserij en landbouw leven. Op een gegeven moment gaan we met de boot door dikke waterplanten, waarbij de motor bijna vastloopt. Het gaat allemaal goed gelukkig en niet veel later meren we aan bij een eiland waar we gastvrij worden ontvangen door onder meer een tamme papegaai en een vriendelijk gezin. De hond is minder gecharmeerd van het bezoek, maar die wordt stevig vastgehouden door de baas. Op het eiland zit een apen familie die we na goed zoeken boven in de bomen zien zitten en de ‘indringers’ goed in de gaten houdt. Na een verfrissende duik in de Rio Magdalena koersen we weer richting Mompox.

De resterende tijd besteden we aan rustige wandelingen door de typische straatjes van het dorp. Heel rustig, want het is er bloedheet. We zijn getuige van lokaal noodweer, je knippert met je ogen en de zon is weg en regent het pijpestelen. Het onweer is trouwens indrukwekkend, de hele omgeving wordt voortdurend in het licht gezet. In het hostel hebben we een paar leuke gesprekken met andere reizigers. Onder meer een Spaans stel dat in Bogotá woont met hun kinderen en de hele wereld bereist. Hij heeft nog een tijd in Kroatië gezeten en spreekt met Sil Servo-Kroatisch. Tenslotte zijn we bezig met het vervolg van onze reis, want in Mompox komen is een ding, eruit komen is minstens zo uitdagend. We kiezen voor de ‘luxe’ variant, waarbij we van deur tot deur door hetzelfde busje naar onze volgende bestemming, Santa Marta aan de Caribische kust, worden gereden.

Klinkt goed en zo begint het ook, we worden op tijd opgehaald en het lijkt erop alsof we met een kleine groep en veel busruimte weggaan. De bus krijgt het echter meteen zwaar te verduren en als we de rivier zijn overgestoken en bij het eerstvolgende dorpje aankomen begint het gedonder. Ten eerste stopt de bus ermee en moet worden gerepareerd. Dat gebeurt bij een kleine lokale garage waar we na wat gepruts onder de bus weer kunnen doorrijden. Ten tweede wordt de bus volgens goed Zuid-Amerikaans gebruik helemaal volgepropt met mensen en bagage. Wij moeten nog even verbaal knokken voor onze plaatsen voorin, die vanwege de extra beenruimte zeer wenselijk zijn met een rit van zo’n 12 uur in het vooruitzicht. We rijden een stuk verder, maar in the middle of nowhere weigert onze bus verder te rijden. Het blijkt dat een achteras is gebroken, bij de garage hebben ze er met 'Colombiaanse' slag naar gekeken. Gelukkig zijn we net voor het dorpje Los Andes gesneuveld, want we moeten lang wachten en hier hebben ze in ieder geval wat voorzieningen en afleiding. Sil raakt aan de praat met wat lokale dames en Steph kan met de buren meekijken naar het voetbal onder het genot van een zoet kopje koffie. Heel vriendelijk allemaal. Intussen worden we van het kastje naar de muur gestuurd wat betreft informatie over de reparatie. In het dorp blijken ze de juiste onderdelen niet te hebben en de hulp die na uren wachten vanuit de reisorganisatie wordt gestuurd blijkt die ook niet mee te hebben. Lang leve de heldere briefing. Het eerste busje dat passagiers kan meenemen heeft alleen ruimte voor de vier dames die de volgende dag op tijd in het ziekenhuis moeten zijn. En wij moeten een nacht in Los Andes blijven.. Dat wordt overigens goed geregeld, het is echter geen fijne plek om als toerist rond te lopen. Als we ‘s avonds (we zijn dan al zo’n zes uur aan het wachten) wat gaan eten, worden we door een grote groep jongeren uitgedaagd. We eten bij een vriendelijke vrouw op het terras wat bbq vlees en kunnen aan de overkant bij een winkeltje aan huis wat bier kopen. Op de terugweg naar het hotel staat dezelfde groep er nog en begint weer te provoceren en we zijn blij als we in ons bed liggen. De afspraak is dat we ‘s ochtends om vijf uur worden opgehaald en ondanks wat twijfels houden ze woord en staat de gerepareerde (!) bus op het afgesproken tijdstip voor de deur. Er is waarschijnlijk een groot deel van de nacht doorgewerkt en daar hebben we respect voor. Na een uurtje rijden ontbijten we met zoete espresso en arepa en zijn we eindelijk goed op weg naar Santa Marta!

Wednesday, April 4, 2012

Villa de Leyva, San Gil & Barichara

Na een tijd in een stad te hebben geleefd, hebben we altijd weer de behoefte aan rust, ruimte en natuur. Deze keer pakken we na een paar mooie dagen in Bogotá de bus richting Villa de Leyva, een van de mooiste, koloniale stadjes in Colombia. Bij aankomst maken we meteen kennis met de met kinderhoofdjes geplaveide wegen waarover we volbepakt, in de hitte en enkelzwikkend, naar ons hostel El Solar moeten lopen. We kunnen niet meteen inchecken en genieten (na de relatieve kou van Bogotá) wat van de zon in de grote tuin, maar de bijtende zandvliegen en een reizende Duitse waaruit alleen maar onzin komt, sturen ons het stadje in. Alle wegen leiden naar Plaza Mayor, met 120m bij 120m een van de grootste pleinen in Zuid-Amerika, en ontzettend mooi. We hebben een panorama foto gemaakt om een beetje gevoel te krijgen bij het plein. Bij terugkomst in het hostel worden we opgewacht door de hartelijke Martha, de eigenares, die je bij elke ontmoeting knuffelt en kust en roept:” Mi vida, mi amor!” ☺

De volgende dag willen we een hike gaan maken, maar de route blijkt vanwege slijtage tijdelijk te zijn afgesloten. We krijgen een alternatieve route, maar die gaat niet helemaal soepel, want nadat we op privé terrein zijn gekomen, worden we belaagd door een klerehond die Sil in haar enkels bijt. De schrik zit er even in (we didn’t get our rabies shots), maar gelukkig valt het mee. Na de lunch gaan we naar Museo Paleontológico, omdat in de omgeving veel fossielen zijn gevonden. Als je door het stadje loopt zie je dat deze ook als materiaal bij het aanleggen van straten en het bouwen van huizen zijn gebruikt. De rondleiding in het museum is in het Spaans, interessant en leerzaam op twee vlakken. Daarna lopen we nog wat door het stadje, waar veel boetieks en goede horeca zitten. In het weekend komen hier namelijk veel welgestelde Colombianen uit Bogotá naar toe. Na een dikke knuffel van Martha nemen we de volgende ochtend de bus naar onze volgende bestemming, San Gil, outdoor hoofdstad van Colombia!

We reizen zo’n 200 kilometer die dag en doen daar ongeveer zeven uur over, toch weer langer dan je van tevoren verwacht. De rit is echter prachtig en ons hostel in San Gil, Sam’s VIP hostel, is dat ook. Ons kamertje is klein, maar verder is het hostel van alle gemakken voorzien. Het eerste uur zitten we aan en in het zwembad tijdens een mooie zonsondergang. We eten die avond op straat bij een supervriendelijke bbq-dame die de lekkerste spiesen heeft: Gekruide biefstuk, gepofte aardappels en net zoveel quacemole als je maar wilt. En je betaalt er ongeveer een euro voor. Maar daarvoor zijn we natuurlijk niet in San Gil, we willen actie! De tweede dag besluiten we te gaan paragliden. Met een leuke groep komen we na een uurtje rijden in een grote jeep aan op de spot waar het moet gaan gebeuren. Helaas is het weer dermate slecht dat er ook na lang wachten niet gevlogen gaat worden. De teleurstelling is groot, maar we hebben veel lol met de Franse dames Marika en Jenny. En we rijden door tabaksplantages die ook veel indruk maken. ‘s Avonds willen we kip, het stikt van de kiprestaurants in San Gil, en na even zoeken vinden we de beste plek! De kip, groente, patat en rijst zijn zo goed, dat we ons tegen beter weten in toch weer verbazen over het lage prijsniveau. In dit soort restaurants wordt voornamelijk door locals gegeten en die hebben over het algemeen een lager budget dan de meeste reizigers. Sil wil vliegen en probeert het de volgende dag nog een keer. Gelukkig is het weer beter. Samen met min of meer dezelfde groep als de dag ervoor heeft ze een perfecte vlucht en een grote glimlach die er niet meer vanaf gaat. Steph wil gaan raften, omdat hij dat nog nooit gedaan heeft en de rapids in San Gil maximaal zijn. Met een kleine groep, een Noor en een Australisch stelletje, vertrekken ze ook per jeep richting Río Suarez. Na een intensieve instructie en noodoefening waarbij Steph zich uit de boot moest laten vallen om gered te worden door de kayak, gaat het los. De spanning wordt langzaam opgebouwd, van class 1 naar max class 5, en na elke geslaagde rapid vieren we dat door de bladen van de peddels tegen elkaar te slaan en hard te schreeuwen. Het is echt een aanrader, kijk maar naar de foto’s. Na afloop hebben ze meerdere snacks en drinken, waar we naast kamperende locals aan de oever van de rivier van genieten.

De volgende dag vertrekken we naar Barichara, een Spaans koloniaal stadje waar meerdere Spaanse films en telenovelas zijn opgenomen. Zo hectisch als het in San Gil is, zo rustig is het hier. We hebben via Sam’s hostel een perfect plekje aan de rand van Barichara gevonden en genieten van de rust en schoonheid van het stadje en haar omgeving. We hebben hier een van de mooiste zonsondergangen ooit gezien, het uitzicht is magnifiek. Sil dagdroomt over een yogacentrum dat ze ‘Bari Chakra’ wil gaan noemen. De lokale snack zijn gefrituurde dikke mieren, die genezende en stimulerende eigenschappen worden toegedicht, en die willen wij natuurlijk ook proberen. Ze zijn knapperig en zout en gaan prima bij een biertje. De volgende ochtend beginnen we vroeg met onze wandeling langs El Camino Real. Dit oude pad is aangelegd door de oorspronkelijke bewoners van het gebied en voert van Barichara het dal in naar Guane. Onderweg komen we amper mensen tegen en de natuur blijft indruk maken. Van andere reizigers hebben we gehoord dat er schorpioenen over het pad kunnen lopen en die wil Steph wel eens in het echt zien. Dat gebeurt 'helaas' niet, maar uit voorzorg hebben we allebei wel onze dichte schoenen aangetrokken. Met de lokale bus die twee keer per dag komt gaan we terug naar San Gil en maken we ons op voor de volgende stop in Gabriel Garci Márquez land, Mompox.

Friday, March 30, 2012

Manizales, Medellin & Bogota

Onze laatste stop in de koffie driehoek is in de meest noordelijke stad, Manizales. De bergachtige omgeving vind je ook terug in de stad zelf (deze ligt op een bergrug) en om van het busstation naar het centrum te komen neem je een kabellift (un cable aéro). Deze is naast praktische redenen gebouwd om de bereikbaarheid van het centrum voor de laaggelegen slechtere buurten te verbeteren en de leefbaarheid te vergroten. Ons hostel Base Camp ligt vlak naast de uitgang van de skilift en nadat we ons geïnstalleerd hebben gaan we het universiteitsstadje verkennen. Als we er buiten bij de Juan Valdez onder het genot van een perfect bakkie achter komen dat we onze ‘bijbel’ zijn vergeten, en er middels een telefoontje achter komen waar die ligt, hebben we de Lonely Planet binnen no-time opgehaald en beginnen we vroeg met eten, omdat we de volgende ochtend vroeg op pad gaan. Iedere backpacker heeft namelijk zo nu en dan een grote persoonlijke schoonmaakbeurt nodig en deze dag is het onze beurt. De bus en taxi brengen ons bij de poorten van Termales de Santa Rosa waar we een dagje lekker kunnen ontspannen in thermale baden en onder een prachtige waterval. Volledig geweekt stappen we aan het eind van de middag in een Chiva, een traditionele Colombiaanse bus, die ons weer terug brengt. Na twee nachten houden wij Manizales voor gezien en reizen verder naar voormalig ‘murder capital of the world’, Medellin!

In El Poblado, een betere buitenwijk van de stad, vinden we een perfect hostel, El Arupo, dat wordt gerund door een alleenstaande Colombiaanse moeder die haar kind de hele dag bij zich heeft. Dat is in Zuid-Amerika overigens normaal bij gebrek aan geld voor kinderopvang. Die kleine heeft de neiging om de hele boel bij elkaar te blèren, maar we leren haar wat beter kennen en het blijkt ook een leuk grietje te kunnen zijn. Is ook niet makkelijk als je moeder de hele dag bezig is en je weinig aandacht krijgt. De enige twee andere gasten op dat moment zijn twee oude mannen die de hele dag als oude wijven met elkaar ouwehoeren. Beetje Statler en Waldorf, maar dan minder chique. In de buurt stikt het van de hippe barretjes en Sil vindt een mooi tentje om haar CV bij te werken, omdat ze een mooie vacature bij Accenture voorbij zag komen. Ze wil ook niet mee op de Escobar-excursie de volgende dag, waar Steph daarentegen erg veel zin in heeft. De tocht voert langs het graf van Pablo, een schuilhuis, de plek waar hij is doodgeschoten en zijn levende broertje. Deze is door een bombrief van het Cali-kartel half blind en doof, maar desondanks erg charismatisch. Als voormalig boekhouder van ooit het grootste ‘bedrijf’ ter wereld, beweert hij van weinig echt af te weten en is voornamelijk bezig met het versieren van blond vrouwelijk schoon. Het meisje dat hij meeneemt in een verborgen gat in de muur kan er wel om lachen, haar vriend iets minder, want is behoorlijk geïmponeerd door deze kleine Escobar.

‘s Avonds doen we nog een rondje door de buurt en het valt op dat het hier goed gaat met de Colombianen. De meesten zien er goed uit en het niveau van de horeca is westers. Daardoor ook prijzig en aangezien we als gevolg van onze aankomende verjaardagen een beetje haast hebben gaan we snel verder naar Bogotá. We doen er een hele dag over om in de hoofdstad te komen, onderweg entertained door het verloop van de kwartfinale Copa America die Colombia van Paraquay verliest, maar het is lekker om eindelijk aan te komen, want de volgende dag is 17 juli.

30! Sil is jarig! Met een ontbijtje op bed en lang zal ze leven, wordt Sil lekker wakker in Alegria hostel. We hebben de zolderkamer van dit hostel in La Candaleria en genieten van het uitzicht op de stad. Sil is dolblij met de sieraden uit Salento, het vooruitzicht op haar duikbrevet en de filmpjes die haar dierbaren online hebben toegestuurd. We hebben geluk dat op zondag de Pastelería Francesa open is, zodat we ook nog koffie met gebak krijgen. Die avond zouden we gaan eten bij goed aangeschreven restaurant Tapas Macarena, maar ze zijn helaas dicht, dus dat stellen we een paar dagen uit. Na een wandeling door La Candaleria, waar wordt aangeraden om na het donker extra voorzichtig te zijn, vinden we op een plein vol studenten een mooi ander plekje, zodat we dag dag goed kunnen afsluiten. In de dagen die volgen bezoeken we het Museo del Oro, want goud was natuurlijk een belangrijk motief voor de initiële aanwezigheid van de Spanjaarden in Zuid-Amerika. Het prachtige Museo Botero, de Colombiaanse schilder die al zijn figuren; handen, sinaasappels, vrouwen, strijders van de FARC, enz, mollig afbeeldt. Eet Steph een typische arepa (maisbrood) con chorizo. We proberen nogmaals om bij Tapas Macarena te gaan eten, in een upscale wijkje net boven La Candaleria, en het is wederom dicht. Peter, de Nederlandse eigenaar, die gelukkig wel aanwezig is, wijst ons op het net geopende zusje aan de overkant en hij geeft aan dat hij later op de avond nog even aanschuift. Het wordt een gezellige avond, waarin Peter een paar mooie verhalen over het leven in het buitenland vertelt en ons aanraadt om hetzelfde te doen. De Europese tapas waren overigens ook wel weer erg lekker.

Dat was Bogotá, dachten we.. Op dat moment was het namelijk nog onduidelijk wanneer en van waar we terug naar Europa zouden vliegen. We zijn lang bezig geweest met de gedachte om ons Zuid-Amerikaanse verblijf te verlengen, of in ieder geval nog naar Midden-Amerika te gaan en vandaar terug te vliegen. Het is allemaal anders gelopen en een maandje later waren we weer terug in de hoofdstad van Colombia.

Maar eerst de rest van Colombia, te beginnen met pareltje Villa de Leyva.

Sunday, March 4, 2012

Salento

Zona Cafetera! Na een ontspannen busrit vanuit Darién komen we rond het middaguur aan in Salento, waar we onze intrek in hostel het Plantation House nemen. Deze oude koffieplantage ligt aan de rand van het dorp in de prachtige natuur. De eerste verkenning van het dorp die middag bevalt goed en eindigt met een 5-uur biertje tussen de locals op het centrale plein.

De volgende ochtend vertrekken we al vroeg naar de Valle de Cocora. Hier zijn de grootste palmbomen ter wereld, tevens nationale boom van Colombia, te vinden: Palma de cera (wax palm). Deze kunnen wel 60 meter hoog worden en staan op adembenemende groene heuvels. Onze jeep zit al snel vol met een Colombiaanse familie die dit dagje uit begint met bier. De stemming zit er dan ook goed in als we na een uurtje rijden bij het startpunt van onze wandeling aankomen. De familie kiest voor paardenvervoer, wij gaan verder te voet. Eerst langs een forelkwekerij en dan door de sprookjesachtige omgeving waar tussen de heuvels en palmbomen door grote flarden wolk hangen. Dit is met gemak een van de mooiste plekken waar wij ooit geweest zijn! Na een ontspannen lunch uit de rugzak, maakten we ons op voor het tweede gedeelte van de wandeling door het cloud forest. Meanderend over en langs de rivier kwamen we na een kleine omweg bij de Reserva Natural Acaime voor een korte pitstop en een lokale specialiteit: Hete zoete thee met kaas. Best lekker, alhoewel je na zo’n wandeling wat minder kritisch bent. Tijdens het zitten word je overigens continue geëntertaind door kolibries die in groten getale aanwezig zijn. Weer terug bij de jeep raakten we in gesprek met een Argentijns koppel, dachten we. Het bleken Ynama en Hidde uit Utrecht te zijn. Ook op een lange reis en erg relaxed. En toevallig is Ynama op dezelfde dag jarig als Billy en hebben we met z’n allen de taart gegeten die Hidde had geregeld om dit te vieren. Die dag kwam de lokale politie overigens nog even langs met het hele bureau, omdat de commandant het goed voor het Engels van zijn agenten vond. Was wel een grappige sessie, omdat alleen bromsnor het hoogste woord over zichzelf had.

Dit dorpje is echt een aanrader met een goeie sfeer, leuke cafés, restaurants en winkeltjes. Een prachtig uitzicht op de vallei en het dorp op Alto de la Cruz. Op een gegeven moment zijn we een groep enthousiast zingende jongeren tegengekomen, die op een grappige manier de aandacht van al het publiek opeist, en zomaar voor ons begint te zingen. Ons dansje wordt gewaardeerd en we kunnen een paar leuke foto’s nemen. Op het centrale plein vinden veel activiteiten plaats, waaronder een paardenprocessie ter ere van de Heilige Maagd. Een aantal jongeren heeft aan de overkant van het plein twee grote speakers neergezet waaruit Westerse dancemuziek klinkt. Beetje uit de toon wat ons betreft, maar je bent jong en je wilt wat. In dé koffieregio van Colombia hebben we natuurlijk ook de lekkerste koffie gedronken bij café Jesús Martin. We hebben nog een gezellig etentje met Ynama en Hidde en na drie nachten nemen we helaas afscheid van Salento. Sil’s Timberlands gaan echter niet mee, ze kunnen niet meer. Na vijftien jaar trouwe dienst en een rondje om de wereld zijn ze op. Sil heeft een emotioneel afscheid, maar laat ze met een goed gevoel achter, want er zijn slechtere plekken om aan je einde te komen.

Volgende stop: Manizales.

Saturday, March 3, 2012

Pasto, Popayan, Cali & Lago Calima (Colombia)

Colombia! Enigszins gespannen waren we bezig met de voorbereiding op de reis naar dit prachtige land. Het imago van het land is niet al te best en over de door ons gekozen route was veel onzekerheid. We zijn in Quito zeker drie dagen bezig geweest met het nalopen van onze opties (toch maar vliegen?), lezen van reisgidsen en uiteraard travelblogs.

Goed geïnformeerd begonnen wij derhalve vroeg in de ochtend vanuit Quito aan onze reis. De laatste paar uren in de bus door Ecuador gaven ons in ieder geval voldoende reden om nog een keer terug te komen, de natuur is schitterend. Bij het grensplaatsje Tulcan raakten we in gesprek met een Duitse die alleen maar Spaans met ons wilde praten, omdat haar Engels volgens haar niet goed genoeg was. Beetje irritant, maar ook wel weer een goede oefening en daardoor een snelle lunch (2 dollar voor soep, kip, groenten, aardappelen, een toetje en limonade). Een taxi bracht ons naar de grens waar we na de formaliteiten aan Ecuadoraanse kant naar de Colombiaanse zijn gelopen. Daar kregen we onverwachts binnen no time onze stempels en visa voor 60 dagen. Ook het regelen van het buskaartje naar Pasto, het eerste grote stadje in het zuiden van Colombia, hadden we snel geregeld. En ook nog eens bij de maatschappij van voorkeur, Bolivariano. Deze staat goed bekend onder gringo’s, omdat de grote touringcars nooit stoppen onderweg. In tegenstelling tot de kleinere busjes die de hele tijd nog passagiers meenemen, waardoor er een kleine kans is dat bandieten instappen. In dit gebied vinden namelijk nogal veel overvallen plaats, echter voornamelijk nadat het donker is geworden. Dat was dus een andere belangrijke reistactiek, overdag de bus nemen. Nadat een andere taxi ons naar het Colombiaanse grensplaatsje Ipiales had gebracht, konden we vrij snel de bus instappen die ons veilig naar Pasto bracht. Met een gerust gevoel kwamen we einde middag aan bij ons hostel Koala Inn. Nog steeds in het gezelschap van de Duitse, die wij hadden afgeraden om door te reizen naar Popayan of Cali in verband met de onveiligheid, hebben we de dag afgesloten met een borrel in het niet onaardige centrum van Pasto. De volgende dag nemen we een taxi naar Laguna de la Cocha, enthousiast aangeprezen in de LP, maar na een overheerlijk geroosterd visje houden we het al snel voor gezien en gaan terug naar Pasto om ons op te maken voor het spannendste reisdeel in Colombia, de rit naar Popayan!

Dit deel van de Ruta Panamericana heeft het slechtste trackrecord wat overvallen betreft en reizen overdag is dus een must. We hebben ons goed voorbereid, maar stappen toch een beetje nerveus in de bus de volgende ochtend. De rit is gelukkig prachtig en zonder problemen arriveren we een paar uur later in La Ciudad Blanca. Sil heeft een prachtig authentiek hostel gevonden, dat ‘s nachts helaas in een openbare bar verandert. Maar we zitten centraal en genieten van het mooie stadje. Al snel worden we tijdens het lopen begroet door een Colombiaanse dame met “Bienvenidos a Colombia” en het twijfelachtige beeld dat wij van het land hebben wordt steeds beter. ‘s Avonds vinden we een knus pizzariaatje en begeleid door dikke salsa in onze huisbar kruipen we later onder de wol. De volgende dag sluiten we af met een borrel en de lokale specialiteit empanadas de pipiàn (soort pasteitjes met satésaus) op een helling waarop de hele stad en omgeving goed te zien zijn. Een mooi begin van onze lange tijd in Colombia!

De rit naar Cali de volgende ochtend verliep soepel en we hadden een knus hosteltje in de wijk San Antonio gevonden, het koloniale hart van de stad. Wat meteen opvalt bij het binnenrijden van deze stad is het relatief hoge welvaartsniveau. Cali moet een van de hoogste dichtheden universiteiten per vierkante kilometer hebben en de buitenwijken kun je bij wijze van spreken ook in Nederland treffen. Dit is tekenend voor de grote en groeiende middenklasse in Colombia, het gaat hier beter dan in bijvoorbeeld buurlanden Venezuela en Ecuador.

Aanraders in Cali zijn de dierentuin, waar je onder meer een oude condor kunt zien, de wijk Granada met de betere restaurants en winkels en onze eigen wijk San Antonio. Op de Calle 3, hoek Carrera 9 zit een perfect lunchtentje in een oude garage waar je heerlijk vers kunt eten voor een klein bedrag. We zijn daar een Nederlander tegengekomen die al meerdere jaren in Colombia woont en op dat moment lesgaf aan toekomstige ondernemers aan de Universiteit van Bogota. Leuk en inspirerend om met hem te praten en uiteraard had hij voldoende tips voor ons.

De volgende stop was Lago Calima, het stuwmeer zo’n 90 kilometer boven Cali, waar het hele jaar door goede wind staat. En waar Steph verder kon werken aan zijn kitesurfambities. Elke middag rond 12 uur trekt de thermische wind uit de bergen aan die daarna met 18 tot 25 knopen over het water trekt en voor ideale condities zorgt. Vlakbij het dorpje Darién zagen we de surfschool van Pescao al liggen en zijn we met al onze spullen uitgestapt. Pescao is een lokale oud surfkampioen die door een auto ongeluk aan een rolstoel is gekluisterd en een succesvolle surfschool is gestart. Na een korte introductie kon Steph meteen aan de slag met zijn nieuwe leraar Andrès, naar eigen zeggen de nummer drie kitesurfer van Colombia. De lessen waren een beleving door specifieke omstandigheden en de prachtige omgeving. Zo is het door het ontbreken van strand een behoorlijke uitdaging om het water op te komen met je vlieger al in de lucht. Voor beginners gebruiken ze dan ook meestal een Zodiac om de eerste meters op het water door te komen. Door de perfecte condities blijft een aantal backpackers/kitesurfers voor langere tijd hangen en we hebben een paar leuke gesprekken gevoerd met een Duits stelletje en een Engelse jongen die hier al maanden zaten. Het hostel dat we via Pescao vonden bleek prima, net buiten het centrum van het kleine dorpje. We raden dan ook iedereen die van surfen houdt en naar Colombia gaat aan om naar deze prachtige plek te gaan.

Volgende stop: Zona Cafetera (de koffie driehoek)!

Monday, January 23, 2012

Tumbas Reales, Mancora (Peru) & Quito (Ecuador)

Op zondag 12 juni vertrekken we in de avond vanuit Huaraz richting het noorden van Peru. Na onze avonturen op high-altitude in de Andes zijn we wel weer toe aan de zee, maar niet voordat we het mooiste museum van Zuid-Amerika hebben gezien. Via Trujillo brengt Rocky, onze buschauffeur, ons naar Chiclayo waar we de volgende dag al snel een goed hotel vinden. De kamer is klein en zonder daglicht, maar met tv, wat ons twee nachten in een saai stadje goed uitkomt.

De volgende dag zijn we met een lokaal busje (“un micro”) naar Lambayeque gereden waar het museum zich bevindt. Die busjes zijn al een attractie op zich, omdat het altijd druk is (ze rijden niet weg voordat ze vol zijn), er altijd muziek aanstaat, ze overal en voor iedereen stoppen en mensen vaak in zijn voor een praatje met “extranjeros” die een beetje Spaans spreken. Het museum ligt middenin een woonwijk en steekt behoorlijk af tegen de omgeving, omdat het een stuk moderner is. Pas in 1987 zijn de graftombes van Señor de Sipán ontdekt en in 2002 is het Museo Tumbas Reales de Sipan geopend. De ontdekking van deze uitbundige cultuur die eerder bestond dan de Inca’s is belangrijk voor de Peruanen geweest en laat een grote mate van ontwikkeling zien gepaard met rituelen, symbolen en veel bling-bling. Nadat Sil een mooi aandenken had gevonden zijn we gaan eten in misschien wel het beste visrestaurant van Peru en ‘s avonds vroeg onder de wol gekropen om fit aan de reis naar onze laatste Peru bestemming te beginnen.

Mancora, surfers’ paradise! En dit dorpje voldeed volledig aan de verwachtingen. Ons hostel Kon Tiki Bungalows, staat om te beginnen al met stip in onze overall hostel top-5! Juerg, de Zwitserse eigenaar, haalt ons met zijn lelijke eend op van het busstation, zodat we niet met onze tassen naar boven hoefden te lopen. De locatie van het hostel is dan ook briljant en je kunt de hele omgeving inclusief zonsop- en ondergang bekijken. Dan de kamer, dit was een vrijstaand bungalowtje met schuifdeuren naar de hangmat en het uitzicht. Daar worden we meestal opgewacht door onze huispoes, een zwerfkatje, die we Myriam hebben gedoopt, naar onze geliefde Spaanse lerares uit Buenos Aires. De eerste avond vinden we in de hoofdstraat meteen een restaurantje naar onze smaak. Van de bbq-vis met advocado-salade en patat hebben we meerdere malen genoten.
Op de “Gringo-trail” kom je vaak dezelfde mensen tegen en het was leuk dat onze vrienden Nils, Ben en Jill er ook zijn. Naast een aantal sunset-borrels zijn we een avond op pad gegaan met z’n vijven. Nadat we de beruchte Loki-vestiging niet binnenkwamen zijn we naar een alternatief kroegje gerund door Fransen gegaan. Het was nog vrij rustig toen we binnenkwamen, op wat in hun vrije tijd jonglerende en schilderende Fransen en Argentijnen na. De muziek was ok, modern en steeds dansbaarder. Toch hielden Sil en ik het niet langer uit dan tot een uurtje of elf en lieten Nils, Ben en Jill achter. Toen we ze de volgende dag weer tegenkwamen had Nils een blauw oog en een petje op. Eerst het oog. We hebben al verteld dat drank bij Nils weleens verkeerd kan aankomen en hem van een beleefde Engelse jongen doet veranderen in een onberekenbare hooligan. Het bleek dat hij de nacht ervoor weer goed in het glas gekeken had en op het uiteindelijk zeer druk geworden feestje ruzie met de Fransen kreeg. Op zich niks nieuws. Daarna wilde hij echter naar z’n hostel en zocht een taxi, omdat het toch niet helemaal veilig was op dat uur. Hij kon niets vinden of niemand nam hem mee, dus toen is hij maar gaan lopen. In het straatje naar z’n hostel stond een groepje jonge Peruanen, waarbij een lamme toerist als een rode lap op een stier werkt. Binnen de kortste keren kreeg hij het aan de stok en zat er een vuistafdruk op z’n oog. Voordat het echt uit de hand liep kon hij gelukkig wegkomen. Dan het petje. Nils wilde eigenlijk wel kort haar en had door ons de tondeuse leren waarderen. Zijn hoofd was inmiddels aan de volgende scheerbeurt toe en daarom had ik hem de dag daarvoor mijn tondeuse geleend. Ondanks zijn brakke hoofd en dankzij de hulp van Ben en Jill ging het scheren in eerste instantie prima. Toen hij echter na zijn bakkebaarden zijn hoofd nog even wilde doen, was hij vergeten dat het beschermstuk er niet meer opzat, waardoor er een omgekeerde Mohawk op zijn hoofd zat.

De dagen daarna is Steph zich gaan richten op zijn nieuwe hobby kitesurfen. Om wat ervaring met de wind te krijgen werd de eerste dag alleen met een kleine kite gewerkt. Beetje spelen om nog hongeriger te worden naar het echte werk. En daar moet je soms een beetje geduldig voor zijn, omdat de wind er niet altijd is als jij dat wilt. Elke ochtend rustig wachten totdat de witte schuimkopjes verder op zee te zien zijn, vanuit ons appartementje uitstekend te zien. En dan meestal rond een uurtje of een vertrekken. De tweede dag leerde ik Skip kennen, de uitgesproken Australische eigenaar van de surfschool. Mooie kerel die geen blad voor de mond neemt, waardoor hij soms op didactisch gebied wat steken laat vallen: Son of a bitch, why did you do that!? Zonder aan te geven hoe het op dat moment wel moet. Om op elke gewenste plek te kunnen komen , elke kitekans te kunnen pakken en om afgedreven kiters te kunnen terughalen, heeft Skip een buggy. Als de wind goed was gingen we om de drukte te vermijden naar het nabij gelegen strand Los Organos. En aangezien Steph er het meest betrouwbaar uitzag kon hij als bestuurder van de buggy een beetje indruk maken op Sil, die meeging die dag. Ondanks de goede wind en “stimulerende” opmerkingen van Skip ging het nog niet helemaal naar wens, maar het kitevirus zal niet meer verdwijnen.

Ook aan onze andere hobby, yoga, zijn we ruimschoots toegekomen. Samana Chakra is een yogaresort, waar bijna elke dag een ochtend- en middagles worden gegeven. Het ligt aan een rustig deel van het strand en ziet er met de infinity pool erg luxe uit. In de eerste ochtendles ging Steph voor het eerst met een stoel aan de slag. Was even wennen. Maar de dag beginnen met yoga blijft perfect. Een dag later zijn we echter naar de middagles gegaan en die beviel ook heel goed. Aan het einde van de sessie, op het moment dat de zon in zee zakte en wij dat vanuit de zaal door het grote raam uitstekend konden zien, sloten we af met een aantal zonnegroeten. Heel indrukwekkend. En daarna rustig teruglopen naar het appartement over het strand maakte het af.

Vlak voordat wij zouden vertrekken arriveerde onze goede Australische vriendin Caroline in Mancora. Zij had na een periode veel stappen ook wel zin in wat yoga, dus we hebben met z’n drieën een middagsessie gedaan. Jamie, de Australische masseur, was voor langere tijd in Mancora om vrijwilligerswerk te doen. Met z’n vieren hebben wij onze laatste avond een hapje in een Aziatisch restaurant gedaan. En dat was perfect, het was jammer dat we hier niet eerder waren gaan eten. Sowieso was Mancora perfect, we zouden in eerste instantie een dag of vier blijven en het zijn er uiteindelijk elf geworden.

De volgende dag naar Quito, Ecuador, weer een grens over. Het ticket had wat voeten in de aarde, na even zoeken vonden we het verkoopkantoor aan huis waar “the only gay in town” op een willekeurig papiertje onze tickets schreef. Aan de overkant van de straat zat overigens een klein huiskamerrestaurantje waar we voor een paar dollars een perfecte driegangenmaaltijd hebben gegeten: Groentensoep, kip met aardappelen en een toetje. Tijdens het wachten op de bus ontmoetten we een andere Nederlander die in Mancora was overvallen. Ondanks de relatieve veiligheid in dorpjes ten opzichte van steden blijft het meestal onverstandig om in het donker een onverlichte straat in te lopen. Hij is er, ondanks met een mes bedreigd te zijn en wat spullen kwijt te zijn, met de schrik vanaf gekomen. Eenmaal in de bus was het de vraag of we tot en met Quito konden blijven zitten, of dat we bij de grens moesten overstappen. Onze homo had het blijkbaar toch goed geregeld, want bij de grens kregen wij persoonlijke begeleiding van de busmaatschappij die ons met een taxi netjes en veilig bij de juiste busmaatschapij afzette waar we nog even op de bus naar Quito moesten wachten. De andere Nederlander die naar Guayaquil ging leek het minder goed voor elkaar te hebben. Zij moesten het bij de grens zelf uitzoeken en daar heeft een gringo meestal wat omkoopgeld voor nodig. Dat had hij niet, dus hebben we hem op goed vertrouwen twintig dollar geleend, wat hij niet heel veel later netjes terug heeft gestort. Je bent er om mekaar te helpen nietwaar?

Na wederom een nachtrit kwamen we de volgende ochtend aan in Quito, de hoofdstad van Ecuador. Voor Sil heel bijzonder, omdat haar solotrip drie jaar geleden in deze stad begon. We hadden een hostel gevonden in de wijk La Mariscal aka Gringolandia, het gedeelte waar de meeste backpackers zitten. Toen wij aankwamen was het erg rustig en konden wij zonder problemen naar ons hostel komen, maar schijn bedriegt. Deze wijk staat slecht bekend en ‘s avonds moet je zelfs voor de kleinste stukjes een taxi nemen, want overvallen gebeuren hier bij de vleet. Een straat achter ons hostel staat de school waar Sil drie jaar geleden haar Spaanse lessen had en waar ze veel vrienden heeft leren kennen. Steph overwoog nog even om de dichtbij gelegen vulkaan Cotopaxi op te fietsen. Helaas waren de kosten echter hoog en het fietsen beperkt, dus daar zag hij vanaf. We hebben nog een middag door het Unesco centrum van de stad gelopen, erg mooi, en toen vonden we het eigenlijk wel genoeg in Quito. Ons budget was niet toereikend om de mooie natuur van Ecuador en de Galapagos te zien en we hadden erg veel zin in het volgende avontuur, Colombia!