Friday, August 26, 2011

Week 27 - 29: La Paz & Lago Titicaca

La Paz! Eindelijk was het zover. Steph had hier zeker al twee jaar op zitten wachten, gebaseerd op de bizarre feestverhalen van Sil & Wil. En hier zouden we Koninginnedag gaan vieren waarvoor we ook andere reizigers warm hadden gekregen.

Zoals jullie weten was de rit er naar toe een ellendige, maar gelukkig werd Sil langzaam maar zeker wat minder ziek en raakte Steph zijn overtollige bier langzaam maar zeker kwijt. We kwamen vroeg in de ochtend aan in de op 4.000m hoogste hoofdstad ter wereld. Vol verwachting zaten we met Caroline, Rebecca en Nils in de taxi richting hostel Loki, want daar moest het allemaal gaan gebeuren. Loki is een begrip in de Zuid-Amerikaanse backpackers wereld, omdat hier de beste feesten plaatsvinden. Het hele hostel is hierop ingericht, wat overigens niet betekent dat het een ranzig hol is. De kwaliteit van de slaapvertrekken, douches, bar en restaurant is erg goed. Toen wij om een uurtje of tien binnenkwamen was het hostel nog aan het ontwaken en werden wij aangenaam verrast door een lekker ontbijtje. Ze weten daar wat feestgangers nodig hebben na een lange nacht. Onze kamers waren nog niet klaar, dus hebben we in een klein bioscoopzaaltje naar de ´klassieker´ Fast and the Furious 4 gekeken.

De eerste avond waren voornamelijk Nils en Steph wat onrustig, omdat zij niet konden wachten het nachtleven in te duiken. Met Koninginnedag in het vooruitzicht en net een lange busrit achter de rug vonden de dames het handiger om het wat rustiger aan te doen. Sil was drie jaar eerder al in La paz geweest en kende de stad inmiddels op haar duimpje. Haar favoriete restaurant was een Japanner/Thai waar we die eerste avond uiteraard hebben gegeten. Nadat Sil haar buikje vol zat met sushi konden we terug naar Loki. Verbaal hoogtepunt van de avond kwam van Steph die zich in zijn wens om anoniem te blijven in een taxi als ´Peter from Iceland´ voorstelde. We zijn die avond blijven hangen in de bar van Loki en het werd geen latertje.

De tweede dag zijn we gaan rondlopen. La Paz is geen mooie stad, maar het voelt goed en er is veel te zien. Het ligt in een kom en is omgeven door de hoge bergen van de ´Altiplano´. De Illimani torent hier hoog bovenuit en de besneeuwde toppen zijn vanaf meerdere plekken in de stad uitstekend te zien. De vele indigenous die in de stad wonen maken met hun kleurrijke klederdracht en bolhoedjes een mooi plaatje. Op zoek naar een oranje outfit voor Koninginnedag zijn we naar de Witches Market of Mercado de las Brujas gegaan. Hier kun je gedroogde kikkers en lama foetussen voor Aymara rituelen kopen, afrodisiacs, kruiden en heel veel andere toeristische snuisterijen. Het feest vond de volgende dag plaats in het door Nederlanders gerunde Sol y Luna en om wat sfeer te proeven zijn we hier een borrel gaan drinken. Daar kwamen we de Nederlander Paul weer tegen die Steph en Nils ook in Sucre even hadden gezien. Onder het genot van een Heineken en wat bitterballen vertelde hij ons zijn unieke reisverhaal. Hij is op de motor van Alaska naar Ushuaia gereden en heeft onderweg een tweeling bij een Boliviaanse verwekt. In een notendop. Hij is as we speak bezig zijn verhaal op te schrijven en wil het gaan publiceren. We houden het in de gaten. Om nu niet op een houtje te hoeven bijten was hij naar La Paz gekomen om een metaaldetector te kopen en op zoek te gaan naar Spaanse schatten. Hehe. Helaas was de verkoper zonder bericht naar Peru voor zaken, waardoor Paul maar in de kroeg was gaan zitten. Verslaafd aan Aziatisch eten als we zijn, zaten we ´s avonds weer bij een andere Japanner.

30 april, Koninginnedag! Nik, de gezellige Arnhemse barman van Loki, was al vroeg begonnen met Nederlandse muziek (uit de oranje i-pod van Sil!) en oranje alcohol shots. Zo´n beetje iedereen deed mee met de verkleedpartij en het was opvallend dat de Aussies er het meeste werk van hadden gemaakt. Maar die houden wel van een feestje. Dit ontaardde uiteindelijk in een oudhollandsche polonaise. Nadat Nic z´n shift er opzat zijn we met een groep naar de Sol y Luna gelopen voor het vervolg. Daar waren alle Nederlanders in La Paz te vinden wat een vertrouwd gevoel gaf op zo´n 13.000km van huis. Rebecca, het nichtje van Caroline, begon meteen als een ekster met het verzamelen van alles wat oranje was. De haring bleek een paar dagen eerder helaas al te zijn opgegeten op het ambassade feestje, maar dat mocht de pret niet drukken. Het werd een mooie avond met smartlappen, bier, polonaises, goeie slechte gesprekken en een ´after-borrel´ op onze kamer.

Vlakbij La Paz kun je de beruchte mountainbike afdaling op de ´Death Road´ maken, de weg met gemiddeld de meeste dodelijke ongevallen ter wereld. Je begint op 4.500m en dendert de eerste drie kwartier op asfalt langs auto´s en vrachtwagens. Daarna volgt het deel waarbij je de pre-jungle inrijdt op een niet al te brede weg langs op sommige plekken 800m diepe afgronden. Sil had dit al eerder gedaan en bleef in La Paz. Steph en Nils zijn uiteindelijk via het Wild Rover hostel twee dagen na Koninginnedag met Altitude Mountainbiking meegegaan. Een briljante ervaring en lekker om weer ´buiten´ te zijn na een paar dagen feesten in La Paz. De organisatie zorgde ´s ochtends voor koffie en cake, de beschermende pakken en goeie fietsen. Je hebt als Hollander over het algemeen meer fietservaring dan andere nationaliteiten en Steph wilde dan ook voorin mee blijven trappen. Een van de guides gaf het tempo aan, waardoor we bij gevaarlijke bochten tijdig aan de rem trokken, verder ging het aardig hard. Pas naderhand vertelden de organisatie de horrorverhalen over toeristen die de afgrond inreden. Over het algemeen onhandige acties met rampzalige gevolgen. Op een lekke band na ging het verder allemaal prima en zaten we aan het eind van de middag naar de tweede halve finale CL tussen Real en Barcelona te kijken.

Een dag later vertrokken we alweer richting onze laatste plek in Bolivia, Copacabana aan het Titicacameer. Een busrit van zo´n vier uur, inclusief overtocht met pont, bracht ons bij een van de favoriete plekken van Sil. Het Titicacameer, het grootste van Zuid-Amerika, ligt tussen Bolivia en Peru en is op 3.800m het hoogste bevaarbare meer ter wereld. Het dorpje stelt niet veel voor, maar is na de drukte van de hoofdstad een welkome afwisseling. We verbleven in hotel La Cupula, een vrij luxe plek op een helling met uitzicht op het meer en het dorp. Het restaurant van het hotel had een goeie kaart en ´s avonds lag er uiteraard een verse trucha uit het meer op ons bord. De volgende dag zijn we door het dorpje gaan lopen en hebben wederom trucha gegeten, maar deze keer aan het ´strand´. Goedkoop en erg lekker. Daarna naar la Basilica del Nuestra Senora de Copacabana, een voor het kleine dorpje indrukwekkend grote kerk. Onze theorie is dat de Spanjaarden op de voor de Inca´s belangrijke plek (Isla del Sol is vlakbij en is voor de Inca´s de oorsprong van hun geloof) een katholiek statement moesten maken. En dat is gelukt. De kerk heeft twee belangrijke functies: hier huist een afbeelding van de Virgen de Copacabana, de beschermheilige van Bolivia, en op het plein voor de kerk worden nieuw gekochte auto´s en busjes ingewijd voor goed geluk. Wij hadden geluk en liepen vanuit de kerk rechtstreeks in een ceremonie. De ´priester´ was net bezig met zijn gebeden en het busje werd besprenkeld met ´heilig bier´ en er werden rotjes afgestoken. De hele familie was erbij en de kratjes werden uitgestald op het plein voor het busje waar de muziek uitschalde. Ze vonden het wel leuk dat wij geinteresseerd zaten te kijken en er werden over en weer een paar foto´s genomen. Nils was inmiddels ook in Copacabana aangekomen en voor het eten zijn we ´s avonds naar een mooi uitkijkpunt op een heuvel naast het dorp gelopen. Een pittige wandeling op deze hoogte, maar de uitzichten waren de moeite waard. Na het eten gingen wij vroeg ons mandje in, omdat er een wandeling van 18km op het programma stond.

Je kunt vanuit Copacabana direct naar Isla del Sol of je kiest zoals wij voor de wandeling die je naar het dorpje het dichtst bij het eiland brengt, waardoor je nog maar een kort stukje met de boot hoeft. We hadden al wat kilometers in de loopschoenen zitten, dus vol vertrouwen begonnen we aan deze tocht. De natuur op deze route is erg mooi en voert langs kleine dorpjes en landerijen waar men weinig toeristen ziet. Uiteraard wordt er veel gevist en zijn hele families langs het water bezig met het verwerken van de vangst. Het was erg warm die dag en de 18km op hoogte begonnen op een gegeven moment hun tol te eisen. De boxed lunch bracht nog even verlossing, maar we waren erg blij dat we na zes uur bij het laatste dorpje aankwamen. Hier gingen we meteen op zoek naar een boot die ons naar Yumani op Isla del Sol kon brengen. Na een korte onderhandeling vonden wij er eentje, die ons vooraf waarschuwde voor de barre omstandigheden op het water als gevolg van pittige wind. Hij had geen woord teveel gezegd, want we maakten zulke grote klappen op het water dat de horizon soms echt even te lang verdwenen was..
Na deze bumpy ride stonden we op Isla del Sol, volgens de Inca´s de plek waar hun Zonnegod de eerste Inca man en Inca vrouw heeft gecreeerd. Het vooruitzicht om de 210 trappen van de Inca Staircase te beklimmen was geen welkome, maar het uitzicht maakte alles goed. Dit is een mooie en speciale plek en dat voel je als je over het eiland loopt. Daarbij was het uitzicht op de 6.000m hoge pieken van de Cordillera Real fenomenaal. Na een vroege maal zijn we die avond uitgeput ons bed ingekropen. Sil voelde zich toen al niet helemaal lekker, waardoor zij de volgende dag besloot niet mee te gaan op de wandeling over het pre-Inca pad naar het noorden van het eiland. Zij had dit twee jaar eerder al gedaan en zo kon ze een beetje opknappen. Het was een prachtige dag en de wandeling zo niet nog mooier. Aangezien Steph al vroeg met wandelen begon kwam hij amper iemand tegen, behalve de eilanders die op weg waren om aardappelen, mais en andere gewassen te oogsten. Op het noordelijke puntje van het eiland ligt de pre-Inca site Chincana, een indrukwekkende constructie gebouwd door en voor kleine mensen. The Mesa de Sacrificio ernaast werd door de Inca´s gebruikt voor dieren- en (!) mensenoffers. Een prima plek voor wat overdenkingen door Steph. Na nog even het hoogste punt opgelopen te zijn voor wat overzichtsfoto´s ging de tocht terug naar Cha´llapampa vanwaar de boot naar Yumani vertrok, waar Steph Sil weer zou zien. Tijdens het wachten raakte hij nog even in gesprek met twee Belgische dames die hem enthousiast vertelden over hun alternatieve Machu Picchu tocht. Hierdoor zouden we later in Peru een mooi, onverwacht avontuur beleven. Sil was inmiddels een stuk opgeknapt en had twee lieve filmpjes voor Steph opgenomen. De boottocht terug naar Copacabana was gelukkig een stuk rustiger. Eenmaal aan de borrel kwamen we twee oude bekenden die we in Sucre voor het eerst hadden gezien weer tegen, Kirstie en Angelo uit London. Met hun zouden we later nog veel mooie dingen beleven. Maarten die we tijdens Koninginnedag hadden leren kennen sloot ook aan en met z´n vijven zijn we lekker Mexicaans gaan eten. ´s Avonds lagen wij weer in een comfortabel bedje van La Cupula voor onze laatste nacht in Bolivia. De volgende dag nog even naar Manchester-Chelsea gekeken, enthousiast gemaakt door Angelo die een grote Manchester fan is. Door de winst van zijn team stapten we met z´n vieren goedgeluimd in de bus, op naar Peru!

Saturday, August 13, 2011

Week 26/27: Potosi - Sucre (Bolivia)

Op de zoutvlaktes waren we al een beetje aan de hoogte gewend en dat kwam goed van pas voor onze volgende stop Potosi: de hoogste stad ter wereld op 4.200m! Door de aanwezigheid van zeer rijke mijnen (onder meer goud, zilver en nikkel) zijn de Spanjaarden hier in de 17e eeuw naar toe gekomen, hebben de boel overgenomen en de opbrengsten gebruikt om Madrid te pimpen.

Zoals jullie weten hadden we inmiddels een groepje gevormd en met de Australische Caroline en Rebecca en de Engelse Nils zijn we naar ons hostel gegaan. Het centrum is Unesco erfgoed, dus daar zijn we ´s avonds rond gaan lopen en middenin een Katholieke processie terecht gekomen. Levensecht, want we zagen Jezus met kruis lopen die door Romeinen met zwepen werd geslagen. De volgende dag stonden de mijnen op het programma, voor Steph welteverstaan. Sil had het al gedaan en de anderen hadden er geen zin in. Dit was tot nu toe het meest bizarre (in negatieve zin dan) wat Steph had meegemaakt tijdens deze reis. Het is ongelofelijk wat die mannen daar beneden allemaal moeten verduren. Na in een soort brandweerpak te zijn gehezen, begon de tour op de ´minersmarket´ met de inkoop van cadeaus voor de mijners (handschoenen, frisdrank en een 90% alcohol bocht), dynamiet en cocabladeren (la hoja de coca no es droga: het blad van coca is geen drugs..). Om de energie en focus van de mijners te vergroten en het hongergevoel te onderdrukken, kauwen ze voor ze de mijn in gaan een grote cocabal die er voor zorgt dat ze soms wel 12 uur achter elkaar kunnen doorgaan. Nadat wij ook zo´n bal tot ons hadden genomen gingen we voor zo´n twee en een half uur de mijn in. Voornamelijk gebukt liepen we de eerste paar honderd meter toen we de eerste mijners tegenkwamen. Die hadden net een bak met puin gevuld die over rails geduwd moest worden. Steph samen met een Australier waren de grootste, dus die kregen de eer. Na een tijdje geduwd te hebben begonnen de hoogte (hoger dan 4.200m) en een extra gebrek aan zuurstof in de mijn hun tol te eisen en moest er even gezeten worden om op adem te komen. Een ontzettend oncomfortabel gevoel waar de mijners dagelijks mee te maken hebben. Later liepen/kropen we langs een plek waar groene kristallen op het plafond zaten, die Steph natuurlijk even moest aanraken. De guide vertelde niet veel later dat dit arsenicum (rattegif) is dat zolang het niet ingeslikt wordt volkomen ongevaarlijk is.. Onze dynamiet moest uiteraard ook gebruikt worden en waar wij dachten dat dit buiten zou gebeuren, vonden onze guides het leuker om het in de mijn te doen. Nadat de lont was aangestoken kregen wij nog even de kans om foto´s te maken en daarna rende hij weg, kwam weer terug en weer even later werden we de grot uitgeblazen. Voor de explosie moest ik nog even denken aan de Boliviaanse toeristen slogan: Everything is possible, safety not guaranteed. Hierna was de laatste stop in de mijn bij Tio. Hun duivel die ze vereren om rijke aders te vinden en ongeluk te voorkomen. Deze figuur is destijds door de Spanjaarden geintroduceerd om de bijgelovige indigenous (lokalen) aan het werk te zetten. En hoewel ze dit verhaal tegenwoordig allemaal kennen, blijven ze toch geloven in de krachten van Tio. Elke vrijdag zitten alle mijners bij hun respectievelijke Tio hun bocht te drinken en hoe meer er met een karretje naar buiten moeten worden gereden omdat ze niet meer kunnen kruipen, hoe beter, omdat ze geloven dat dit geluk brengt. Toen wij hier waren werd ons verteld dat er afgelopen jaar 22 mijners (voornamelijk de jongeren vanaf 10 jaar) zijn gestorven met als belangrijkste reden het loskomen van giftige gassen na explosies. Ik ben nog nooit zo blij geweest om weer daglicht te zien. Hierna vonden we het wel weer mooi geweest in Potosi en de volgende dag vertrok onze bus richting Sucre, de juridische hoofdstad van Bolivia.

Sucre begon voor Sil helaas wat minder goed en ze moest veel in bed liggen om haar buik wat rust te geven. We zaten weer met Caroline, Becks en Nils in een zeer comfortabel hostel, La Dolce Vita, wat gelukkig bijdroeg aan het beter worden van Sil. De tweede avond heeft Caroline een authentieke Italiaanse maaltijd voorbereid en daar waren we allemaal weer bij. Sucre betekende voor ons de tweede keer Spaanse les tijdens deze reis en we hadden geluk met onze lerares, Yashira, die ons priveles gaf en in drie dagen zelfs aan de verleden tijd toekwam. Het centrum van Sucre is ook Unesco erfgoed en bezat zelfs twee Nederlandse kroegen, dus daar hebben we onze vrije tijd besteed. In cafe Amsterdam kon je zelfs broodjes bal met saté krijgen. Nils vond die zo briljant dat hij ze in London wil gaan introduceren. De laatste dag was de eerste halve finale Madrid-Barcelona die Nils en Steph in Florin hebben gekeken. De pitchers liepen lekker waardoor zij niet helemaal nuchter de bus naar La Paz instapten. Sil was inmiddels helaas weer ziek geworden en de bus had geen (werkend) toilet. Steph moest bijna janken van de drang. Het kostte veel moeite om de bus te laten stoppen (op een plek waar geen wc was) en Steph schoot oudhollandsch uit z´n slof. Nils lag intussen naar de housedeuntjes van z´n broer te luisteren met z´n voeten in de lucht en het volume maximaal. Er moest uiteindelijk een Boliviaanse hoeder van de wet aan te pas komen om de boel een beetje rustig te krijgen in de bus. De volgende dag kwamen we dan ook allemaal een beetje verdwaasd aan in La Paz.