Thursday, April 12, 2012

Mompox

Je moet er iets voor over hebben. De reis naar dit dorpje aan de Rio Magdalena gaat niet alleen maar over asfalt. Maar dan sta je in Unesco werelderfgoed en lijkt het alsof de tijd heeft stil gestaan. En snap je direct waarom het plaatsje model stond in een van de beroemde boeken van Garcia Márquez. Nadat we zijn aangekomen in de zinderende hitte installeren we ons in La Casa Amarilla, ons hostel, en geven ons over aan het lokale ritme. We genieten van de lunch, inclusief sardientjes, hangen wat in de hangmat of zitten op de schommelstoel te surfen op het net. Wat best speciaal is op dit afgelegen stukje aarde. De schommelstoelen genieten trouwens landelijke bekendheid en ‘s avonds zie je veel ‘momposinos’ rustig schommelen voor hun huisjes. Als het iets is afgekoeld durven we naar buiten en beginnen met een biertje op het terras naast de rivier. Steph had dit al eerder gespot, de ‘Braziliaanse’ gele plastic stoeltjes deden hem aan de strandbarretjes daar denken. Voor het eten lopen we nog even over het Cementerio Municipal en zijn getuige van een prachtige zonsondergang. We eten die avond bij Deli Bross (en dat bevalt zo goed dat we er die week nog een keer eten).

De volgende dag hebben we twee plekken op een ‘chalupa’, een smalle rivierboot, gereserveerd, voor een excursie over de Rio Magdalena. We beginnen stroomafwaarts en varen dicht langs de oever, omdat daar veel dieren te zien zijn. Meest opvallend zijn de leguanen die in groten getale op overhangende takken van de zon aan het genieten zijn. Verder zien we heel veel vogels, waaronder grote arenden en kleine ijsvogels. De natuur is overweldigend en hier en daar vind je woningen van mensen die van de visserij en landbouw leven. Op een gegeven moment gaan we met de boot door dikke waterplanten, waarbij de motor bijna vastloopt. Het gaat allemaal goed gelukkig en niet veel later meren we aan bij een eiland waar we gastvrij worden ontvangen door onder meer een tamme papegaai en een vriendelijk gezin. De hond is minder gecharmeerd van het bezoek, maar die wordt stevig vastgehouden door de baas. Op het eiland zit een apen familie die we na goed zoeken boven in de bomen zien zitten en de ‘indringers’ goed in de gaten houdt. Na een verfrissende duik in de Rio Magdalena koersen we weer richting Mompox.

De resterende tijd besteden we aan rustige wandelingen door de typische straatjes van het dorp. Heel rustig, want het is er bloedheet. We zijn getuige van lokaal noodweer, je knippert met je ogen en de zon is weg en regent het pijpestelen. Het onweer is trouwens indrukwekkend, de hele omgeving wordt voortdurend in het licht gezet. In het hostel hebben we een paar leuke gesprekken met andere reizigers. Onder meer een Spaans stel dat in Bogotá woont met hun kinderen en de hele wereld bereist. Hij heeft nog een tijd in Kroatië gezeten en spreekt met Sil Servo-Kroatisch. Tenslotte zijn we bezig met het vervolg van onze reis, want in Mompox komen is een ding, eruit komen is minstens zo uitdagend. We kiezen voor de ‘luxe’ variant, waarbij we van deur tot deur door hetzelfde busje naar onze volgende bestemming, Santa Marta aan de Caribische kust, worden gereden.

Klinkt goed en zo begint het ook, we worden op tijd opgehaald en het lijkt erop alsof we met een kleine groep en veel busruimte weggaan. De bus krijgt het echter meteen zwaar te verduren en als we de rivier zijn overgestoken en bij het eerstvolgende dorpje aankomen begint het gedonder. Ten eerste stopt de bus ermee en moet worden gerepareerd. Dat gebeurt bij een kleine lokale garage waar we na wat gepruts onder de bus weer kunnen doorrijden. Ten tweede wordt de bus volgens goed Zuid-Amerikaans gebruik helemaal volgepropt met mensen en bagage. Wij moeten nog even verbaal knokken voor onze plaatsen voorin, die vanwege de extra beenruimte zeer wenselijk zijn met een rit van zo’n 12 uur in het vooruitzicht. We rijden een stuk verder, maar in the middle of nowhere weigert onze bus verder te rijden. Het blijkt dat een achteras is gebroken, bij de garage hebben ze er met 'Colombiaanse' slag naar gekeken. Gelukkig zijn we net voor het dorpje Los Andes gesneuveld, want we moeten lang wachten en hier hebben ze in ieder geval wat voorzieningen en afleiding. Sil raakt aan de praat met wat lokale dames en Steph kan met de buren meekijken naar het voetbal onder het genot van een zoet kopje koffie. Heel vriendelijk allemaal. Intussen worden we van het kastje naar de muur gestuurd wat betreft informatie over de reparatie. In het dorp blijken ze de juiste onderdelen niet te hebben en de hulp die na uren wachten vanuit de reisorganisatie wordt gestuurd blijkt die ook niet mee te hebben. Lang leve de heldere briefing. Het eerste busje dat passagiers kan meenemen heeft alleen ruimte voor de vier dames die de volgende dag op tijd in het ziekenhuis moeten zijn. En wij moeten een nacht in Los Andes blijven.. Dat wordt overigens goed geregeld, het is echter geen fijne plek om als toerist rond te lopen. Als we ‘s avonds (we zijn dan al zo’n zes uur aan het wachten) wat gaan eten, worden we door een grote groep jongeren uitgedaagd. We eten bij een vriendelijke vrouw op het terras wat bbq vlees en kunnen aan de overkant bij een winkeltje aan huis wat bier kopen. Op de terugweg naar het hotel staat dezelfde groep er nog en begint weer te provoceren en we zijn blij als we in ons bed liggen. De afspraak is dat we ‘s ochtends om vijf uur worden opgehaald en ondanks wat twijfels houden ze woord en staat de gerepareerde (!) bus op het afgesproken tijdstip voor de deur. Er is waarschijnlijk een groot deel van de nacht doorgewerkt en daar hebben we respect voor. Na een uurtje rijden ontbijten we met zoete espresso en arepa en zijn we eindelijk goed op weg naar Santa Marta!

Wednesday, April 4, 2012

Villa de Leyva, San Gil & Barichara

Na een tijd in een stad te hebben geleefd, hebben we altijd weer de behoefte aan rust, ruimte en natuur. Deze keer pakken we na een paar mooie dagen in Bogotá de bus richting Villa de Leyva, een van de mooiste, koloniale stadjes in Colombia. Bij aankomst maken we meteen kennis met de met kinderhoofdjes geplaveide wegen waarover we volbepakt, in de hitte en enkelzwikkend, naar ons hostel El Solar moeten lopen. We kunnen niet meteen inchecken en genieten (na de relatieve kou van Bogotá) wat van de zon in de grote tuin, maar de bijtende zandvliegen en een reizende Duitse waaruit alleen maar onzin komt, sturen ons het stadje in. Alle wegen leiden naar Plaza Mayor, met 120m bij 120m een van de grootste pleinen in Zuid-Amerika, en ontzettend mooi. We hebben een panorama foto gemaakt om een beetje gevoel te krijgen bij het plein. Bij terugkomst in het hostel worden we opgewacht door de hartelijke Martha, de eigenares, die je bij elke ontmoeting knuffelt en kust en roept:” Mi vida, mi amor!” ☺

De volgende dag willen we een hike gaan maken, maar de route blijkt vanwege slijtage tijdelijk te zijn afgesloten. We krijgen een alternatieve route, maar die gaat niet helemaal soepel, want nadat we op privé terrein zijn gekomen, worden we belaagd door een klerehond die Sil in haar enkels bijt. De schrik zit er even in (we didn’t get our rabies shots), maar gelukkig valt het mee. Na de lunch gaan we naar Museo Paleontológico, omdat in de omgeving veel fossielen zijn gevonden. Als je door het stadje loopt zie je dat deze ook als materiaal bij het aanleggen van straten en het bouwen van huizen zijn gebruikt. De rondleiding in het museum is in het Spaans, interessant en leerzaam op twee vlakken. Daarna lopen we nog wat door het stadje, waar veel boetieks en goede horeca zitten. In het weekend komen hier namelijk veel welgestelde Colombianen uit Bogotá naar toe. Na een dikke knuffel van Martha nemen we de volgende ochtend de bus naar onze volgende bestemming, San Gil, outdoor hoofdstad van Colombia!

We reizen zo’n 200 kilometer die dag en doen daar ongeveer zeven uur over, toch weer langer dan je van tevoren verwacht. De rit is echter prachtig en ons hostel in San Gil, Sam’s VIP hostel, is dat ook. Ons kamertje is klein, maar verder is het hostel van alle gemakken voorzien. Het eerste uur zitten we aan en in het zwembad tijdens een mooie zonsondergang. We eten die avond op straat bij een supervriendelijke bbq-dame die de lekkerste spiesen heeft: Gekruide biefstuk, gepofte aardappels en net zoveel quacemole als je maar wilt. En je betaalt er ongeveer een euro voor. Maar daarvoor zijn we natuurlijk niet in San Gil, we willen actie! De tweede dag besluiten we te gaan paragliden. Met een leuke groep komen we na een uurtje rijden in een grote jeep aan op de spot waar het moet gaan gebeuren. Helaas is het weer dermate slecht dat er ook na lang wachten niet gevlogen gaat worden. De teleurstelling is groot, maar we hebben veel lol met de Franse dames Marika en Jenny. En we rijden door tabaksplantages die ook veel indruk maken. ‘s Avonds willen we kip, het stikt van de kiprestaurants in San Gil, en na even zoeken vinden we de beste plek! De kip, groente, patat en rijst zijn zo goed, dat we ons tegen beter weten in toch weer verbazen over het lage prijsniveau. In dit soort restaurants wordt voornamelijk door locals gegeten en die hebben over het algemeen een lager budget dan de meeste reizigers. Sil wil vliegen en probeert het de volgende dag nog een keer. Gelukkig is het weer beter. Samen met min of meer dezelfde groep als de dag ervoor heeft ze een perfecte vlucht en een grote glimlach die er niet meer vanaf gaat. Steph wil gaan raften, omdat hij dat nog nooit gedaan heeft en de rapids in San Gil maximaal zijn. Met een kleine groep, een Noor en een Australisch stelletje, vertrekken ze ook per jeep richting Río Suarez. Na een intensieve instructie en noodoefening waarbij Steph zich uit de boot moest laten vallen om gered te worden door de kayak, gaat het los. De spanning wordt langzaam opgebouwd, van class 1 naar max class 5, en na elke geslaagde rapid vieren we dat door de bladen van de peddels tegen elkaar te slaan en hard te schreeuwen. Het is echt een aanrader, kijk maar naar de foto’s. Na afloop hebben ze meerdere snacks en drinken, waar we naast kamperende locals aan de oever van de rivier van genieten.

De volgende dag vertrekken we naar Barichara, een Spaans koloniaal stadje waar meerdere Spaanse films en telenovelas zijn opgenomen. Zo hectisch als het in San Gil is, zo rustig is het hier. We hebben via Sam’s hostel een perfect plekje aan de rand van Barichara gevonden en genieten van de rust en schoonheid van het stadje en haar omgeving. We hebben hier een van de mooiste zonsondergangen ooit gezien, het uitzicht is magnifiek. Sil dagdroomt over een yogacentrum dat ze ‘Bari Chakra’ wil gaan noemen. De lokale snack zijn gefrituurde dikke mieren, die genezende en stimulerende eigenschappen worden toegedicht, en die willen wij natuurlijk ook proberen. Ze zijn knapperig en zout en gaan prima bij een biertje. De volgende ochtend beginnen we vroeg met onze wandeling langs El Camino Real. Dit oude pad is aangelegd door de oorspronkelijke bewoners van het gebied en voert van Barichara het dal in naar Guane. Onderweg komen we amper mensen tegen en de natuur blijft indruk maken. Van andere reizigers hebben we gehoord dat er schorpioenen over het pad kunnen lopen en die wil Steph wel eens in het echt zien. Dat gebeurt 'helaas' niet, maar uit voorzorg hebben we allebei wel onze dichte schoenen aangetrokken. Met de lokale bus die twee keer per dag komt gaan we terug naar San Gil en maken we ons op voor de volgende stop in Gabriel Garci Márquez land, Mompox.