Saturday, August 13, 2011

Week 26/27: Potosi - Sucre (Bolivia)

Op de zoutvlaktes waren we al een beetje aan de hoogte gewend en dat kwam goed van pas voor onze volgende stop Potosi: de hoogste stad ter wereld op 4.200m! Door de aanwezigheid van zeer rijke mijnen (onder meer goud, zilver en nikkel) zijn de Spanjaarden hier in de 17e eeuw naar toe gekomen, hebben de boel overgenomen en de opbrengsten gebruikt om Madrid te pimpen.

Zoals jullie weten hadden we inmiddels een groepje gevormd en met de Australische Caroline en Rebecca en de Engelse Nils zijn we naar ons hostel gegaan. Het centrum is Unesco erfgoed, dus daar zijn we ´s avonds rond gaan lopen en middenin een Katholieke processie terecht gekomen. Levensecht, want we zagen Jezus met kruis lopen die door Romeinen met zwepen werd geslagen. De volgende dag stonden de mijnen op het programma, voor Steph welteverstaan. Sil had het al gedaan en de anderen hadden er geen zin in. Dit was tot nu toe het meest bizarre (in negatieve zin dan) wat Steph had meegemaakt tijdens deze reis. Het is ongelofelijk wat die mannen daar beneden allemaal moeten verduren. Na in een soort brandweerpak te zijn gehezen, begon de tour op de ´minersmarket´ met de inkoop van cadeaus voor de mijners (handschoenen, frisdrank en een 90% alcohol bocht), dynamiet en cocabladeren (la hoja de coca no es droga: het blad van coca is geen drugs..). Om de energie en focus van de mijners te vergroten en het hongergevoel te onderdrukken, kauwen ze voor ze de mijn in gaan een grote cocabal die er voor zorgt dat ze soms wel 12 uur achter elkaar kunnen doorgaan. Nadat wij ook zo´n bal tot ons hadden genomen gingen we voor zo´n twee en een half uur de mijn in. Voornamelijk gebukt liepen we de eerste paar honderd meter toen we de eerste mijners tegenkwamen. Die hadden net een bak met puin gevuld die over rails geduwd moest worden. Steph samen met een Australier waren de grootste, dus die kregen de eer. Na een tijdje geduwd te hebben begonnen de hoogte (hoger dan 4.200m) en een extra gebrek aan zuurstof in de mijn hun tol te eisen en moest er even gezeten worden om op adem te komen. Een ontzettend oncomfortabel gevoel waar de mijners dagelijks mee te maken hebben. Later liepen/kropen we langs een plek waar groene kristallen op het plafond zaten, die Steph natuurlijk even moest aanraken. De guide vertelde niet veel later dat dit arsenicum (rattegif) is dat zolang het niet ingeslikt wordt volkomen ongevaarlijk is.. Onze dynamiet moest uiteraard ook gebruikt worden en waar wij dachten dat dit buiten zou gebeuren, vonden onze guides het leuker om het in de mijn te doen. Nadat de lont was aangestoken kregen wij nog even de kans om foto´s te maken en daarna rende hij weg, kwam weer terug en weer even later werden we de grot uitgeblazen. Voor de explosie moest ik nog even denken aan de Boliviaanse toeristen slogan: Everything is possible, safety not guaranteed. Hierna was de laatste stop in de mijn bij Tio. Hun duivel die ze vereren om rijke aders te vinden en ongeluk te voorkomen. Deze figuur is destijds door de Spanjaarden geintroduceerd om de bijgelovige indigenous (lokalen) aan het werk te zetten. En hoewel ze dit verhaal tegenwoordig allemaal kennen, blijven ze toch geloven in de krachten van Tio. Elke vrijdag zitten alle mijners bij hun respectievelijke Tio hun bocht te drinken en hoe meer er met een karretje naar buiten moeten worden gereden omdat ze niet meer kunnen kruipen, hoe beter, omdat ze geloven dat dit geluk brengt. Toen wij hier waren werd ons verteld dat er afgelopen jaar 22 mijners (voornamelijk de jongeren vanaf 10 jaar) zijn gestorven met als belangrijkste reden het loskomen van giftige gassen na explosies. Ik ben nog nooit zo blij geweest om weer daglicht te zien. Hierna vonden we het wel weer mooi geweest in Potosi en de volgende dag vertrok onze bus richting Sucre, de juridische hoofdstad van Bolivia.

Sucre begon voor Sil helaas wat minder goed en ze moest veel in bed liggen om haar buik wat rust te geven. We zaten weer met Caroline, Becks en Nils in een zeer comfortabel hostel, La Dolce Vita, wat gelukkig bijdroeg aan het beter worden van Sil. De tweede avond heeft Caroline een authentieke Italiaanse maaltijd voorbereid en daar waren we allemaal weer bij. Sucre betekende voor ons de tweede keer Spaanse les tijdens deze reis en we hadden geluk met onze lerares, Yashira, die ons priveles gaf en in drie dagen zelfs aan de verleden tijd toekwam. Het centrum van Sucre is ook Unesco erfgoed en bezat zelfs twee Nederlandse kroegen, dus daar hebben we onze vrije tijd besteed. In cafe Amsterdam kon je zelfs broodjes bal met saté krijgen. Nils vond die zo briljant dat hij ze in London wil gaan introduceren. De laatste dag was de eerste halve finale Madrid-Barcelona die Nils en Steph in Florin hebben gekeken. De pitchers liepen lekker waardoor zij niet helemaal nuchter de bus naar La Paz instapten. Sil was inmiddels helaas weer ziek geworden en de bus had geen (werkend) toilet. Steph moest bijna janken van de drang. Het kostte veel moeite om de bus te laten stoppen (op een plek waar geen wc was) en Steph schoot oudhollandsch uit z´n slof. Nils lag intussen naar de housedeuntjes van z´n broer te luisteren met z´n voeten in de lucht en het volume maximaal. Er moest uiteindelijk een Boliviaanse hoeder van de wet aan te pas komen om de boel een beetje rustig te krijgen in de bus. De volgende dag kwamen we dan ook allemaal een beetje verdwaasd aan in La Paz.

No comments: